Medische actualiteitenPremium

Accreditering voortaan gedragen door het veld

photo

"Ons normenkader werd participatief ontwikkeld, vanuit de mensen in het ziekenhuis en wat zij belangrijk vinden om kwaliteit te kunnen leveren. Dat is essentieel. Een groot verschil met NIAZ-accreditatie is ook de continue en niet langer periodieke evaluatie."

Medio vorig jaar zette het UZ Gent het klassieke NIAZ-accrediteringstraject stop om een eigen kwaliteitsbeleid uit te werken. Dat staat nu in de steigers. Professor Kristof Eeckloo, directeur strategische beleidscel, en hoofdarts professor Frank Vermassen lichten het toe.

Eeckloo: "In 2016 haalde het UZ Gent een eerste NIAZ-accreditering. De tweede audit, gepland in april 2020, werd kort voordien uitgesteld door covid-19. Van uitstel kwam afstel. Al wilde onze organisatie het kwaliteits- beleid sowieso al grondig evalueren na de tweede NIAZ-audit. Dat gebeurde nu in mei 2020. Het leert ons dat accre- ditering een zeer uitgebreid kader vormt met weinig ruimte voor eigen initiatief en extra druk op de werkvloer. Omdat ook het duurzaam karakter niet altijd verzekerd is, beslisten we het normale accrediteringstraject niet opnieuw op te pikken."

Focusgroepen

Vlak voor de zomer realiseerde het UZ Gent een eigen, nieuw normenkader (zie 'Een kwaliteitsbeleid gebaseerd op drie pijlers'). "Daaraan ging een heel proces vooraf", legt Eeckloo uit. "Zomer 2020 organiseerden we per kwaliteitsthema - en gebaseerd op de thema's van het Institute of Medicine - focusgroepen. Dat leverde een goede mix van artsen, verpleegkundigen en ondersteunende mensen op, vooral toch van zorgprofessionals. De kwaliteitsthema's fungeerden als kapstok om met hen in dialoog te gaan. Daaruit bleek dat de huidige methodieken niet volstaan om de thema's te realiseren. Zo verzamelden we al veel input voor ons kwaliteitskader."

"Belangrijk", benadrukt professor Eeckloo, "is dat het nieuwe kader niet gedicteerd wordt door directie of kwaliteitscoördinatoren. Het komt van de professionals op de werkvloer. De pandemie leerde ons dat procedures en protocollen snel kunnen uitgewerkt worden via een taskforce met de belangrijkste bij covid-19 betrokken disciplines. Protocollen vanuit de basis worden in sneltempo ontwikkeld. Het engagement om ermee aan de slag te gaan is veel groter. Dat contrasteert met het vroegere NIAZ-normenkader. Diezelfde methodiek passen we nu op veel grotere schaal toe op het volledige kwaliteitsbeleid."

Bevraging

Thema's en uitgangspunten uit de focusgroepen werden voorgelegd en afgetoetst bij de hele organisatie. Dat gebeurde via een bevraging van meer dan 1.000 medewerkers - verpleegkundigen, artsen, mensen uit ondersteunende diensten.... Tevens orga- niseerde het ziekenhuis individuele interviews en legde men de eerste voorstellen voor een kwaliteitskader voor aan de patiëntenraad - met ver- tegenwoordigers van patiëntenorga- nisaties en individuele 'geïnteresseerde patiënten' - die trouwens een zeer actieve rol speelde.

De input mondde onder begeleiding van het team kwaliteit voorjaar 2021 finaal uit in een nieuw normenkader. Het ziekenhuis riep een Quality Review Board van 15 à 20 mensen in het leven. Eeckloo: "De Board bestaat vooral uit zorgverleners, artsen en verpleegkundigen, - niet enkel diensthoofden of sectorvoorzitters, ook jonge stafleden - maar ook uit administratief en ondersteunend personeel. Plus twee externen: een huisarts met een kritische reflex naar ons model toe en een door de patiëntenraad gemandateerde vertegenwoordiger."

Frank Vermassen: "Belangrijk is dat het normenkader zeer participatief tot stand kwam. Het kader geeft aan wat mensen zelf belangrijk vinden om kwaliteit te kunnen leveren. Daardoor is het veel beter gedragen, een groot verschil met het vroegere accreditatieproces. Ook opteren we voor een con- tinue evaluatie en geen periodieke zoals in klassieke audits. Want dan laadt iedereen zich op, men doet soms aan 'windowdressing' en achteraf volgt de decompressie. In een continu proces dragen de mensen de kwaliteit zelf."

Vier componenten

Binnen de kwaliteitsdomeinen defi- nieerde men 46 normen. "Slechts 46 en dat is cruciaal", legt Kristof Eeckloo uit. "Hetzelfde referentiekader geldt voor elke medewerker die aan kwaliteit werkt. De al langer bestaande systemen van interne kwaliteitsaudits behouden we, afdelingen en diensten komen volgens een bepaalde systematiek aan bod. Onze kwaliteitsmethodieken gaan niet volledig overboord maar het referentiekader is veel compacter en dus beter gekend. Daardoor en door de wijze waarop het tot stand kwam, wordt het veel meer gedragen. Het drukt onze uitgangspunten en waarden ook veel tastbaarder uit."

Het kwaliteitskader bestaat uit vier componenten. Een eerste set normen is gericht op individuele medewerkers en gaat van zeer basale zaken zoals zich voorstellen met naam en functie bij een eerste patiëntencontact tot concrete instrumenten rond patiëntveiligheid zoals het toepassen van de safe surgery checklist.

De tweede set normen richt zich op leidinggevenden en slaat op verbeter- acties en de systematiek die afdelingen en diensten daarrond hanteren. Een derde set betreft het kwaliteitssysteem zelf en de manier waarop kwaliteits- coördinatoren het onderhouden en implementeren. En tot slot zijn er de normen naar de organisatie en de beleidsverantwoordelijkheden toe.

Zelfevaluaties

In mei-juni lanceerde het UZ Gent de 46 normen die samen het kwaliteitsmodel vormen. De diensten en afdelingen krijgen deze maand meer toelichting. "Tevens vragen we hen op basis van dit kader een zelfevaluatie uit te voeren. Per sector zorgt een kwaliteitspromotor voor onder- steuning bij de implementatie", aldus Eeckloo. "Voorts evalueert een centrale kwaliteitsstuurgroep de resultaten, vooral met de bedoeling de diensten een spiegel voor te houden. Het referentiekader vormt daarbij de referentie. In functie van de uitkomsten, ondersteunt het centrale team van kwaliteitscoördinatoren de diensten indien er minder goede aspecten zijn."

Frank Vermassen: "Voor de normen werden indicatoren uitgewerkt die indien nodig en samen met de zelfeva- luatie tot acties leiden om de kwaliteit te verbeteren of verder te borgen gebundeld in een verbeterplan." De zelfeva- luaties gebeuren op alle diensten tussen september en eind oktober. Eind 2021 moet dat een totaalbeeld van het ziekenhuis opleveren en in 2022 worden lokaal en op dienst- en ziekenhuisniveau verbeterplannen opgesteld. Het reguliere systeem van interne audits en kwaliteitsindicatoren volgt dat verder op. De diensten zelf kunnen als het ware kiezen wat ze belangrijk vinden en wat ze eerst willen aanpakken. Nogmaals, het idee is dat we kwaliteit best verzekeren via participatie van alle belanghebbenden."

'Het referentiekader wordt veel meer gedragen en het drukt onze uitgangspunten en waarden ook veel tastbaarder uit' - Kristof Eeckloo
'Het referentiekader wordt veel meer gedragen en het drukt onze uitgangspunten en waarden ook veel tastbaarder uit' - Kristof Eeckloo

FlaQuM

In het voorjaar lanceerde het Leuvens Instituut voor Gezondheidsbeleid (LIGB) het kwaliteitssysteem FlaQuM (AK 2671). "De insteek is redelijk gelijklopend", zegt Eeckloo. "Ons model kwam wel anders tot stand, namelijk vanuit onze eigen organisatie. Het resultaat is uniek voor het UZ Gent en niet zomaar elders im- plementeerbaar. Het LIGB vertrekt vooral vanuit de literatuur en de internationale evidentie. Natuurlijk hebben wij daar ook oog voor en we toetsten ons model daar in tweede orde aan af. Om dan opnieuw in dialoog te gaan met de Quality Review Board. Moet er bijgestuurd worden? Komen sommige aspecten te weinig aan bod? In die zin is ons model dynamisch, de 46 normen van vandaag zijn er over een half jaar misschien meer of minder. Essentieel is wel weer dat het vanuit onze eigen mensen komt."

'Het idee is dat we kwaliteit best verzekeren via participatie van alle belanghebbenden' - Frank Vermassen
'Het idee is dat we kwaliteit best verzekeren via participatie van alle belanghebbenden' - Frank Vermassen

"Het Leuvens model is meer theo- retisch en wordt meer top-down geïmplementeerd", voegt Frank Vermassen eraan toe. "Ons systeem is ontstaan vanuit het ziekenhuis en de werknemers. In die zin is het niet mogelijk de 46 normen als een kwaliteitsmantra te exporteren. Wat wel elders implementeerbaar is, is de methodologie, hoe het tot stand kwam. Als men elders zaken meer/minder belangrijk vindt, kan dat uitmonden in andere normen." "Verschillende ziekenhuizen vroegen ons trouwens al de methodiek toe te lichten en te delen", vult Eeckloo aan.

"Overigens heeft FlaQuM een sterke toegevoegde waarde en kan het dienen als gemeenschappelijk referentiekader voor de sector. Maar eigenlijk moet de Vlaamse overheid dergelijk kader aanbieden", besluit de Gentse prof.

Kwaliteitsbeleid gebaseerd op drie pijlers

Drie pijlers met eigen kwaliteitsnormen vormen samen het kwaliteitsbeleid van het UZ Gent.

Een eerste pijler bestaat uit de eigen interne kwaliteitsnormen en het eigen kwaliteitskader.

De tweede pijler gaat over indicatoren en (inter)nationale benchmarking. Prof Eeckloo: "Al jaren participeert het UZ Gent aan Zorgkwaliteit.be. Maar voor een academisch ziekenhuis dekt dat toch niet ons hele aanbod af, zeker niet voor meer gespecialiseerde programma's. Internationaal benchmarken en de methodiek van open outcome-besprekingen tussen zorgprofessionals is als dusdanig niet mogelijk in Zorgkwaliteit.be."

Daarom werkt het UZ Gent samen met het befaamde Karolinska-instituut en met het Rigshospitalet in Kopenhagen aan twee proefprojecten, onder meer over zeldzame kankers en over mucoviscidose als typische derdelijnspathologie. Doel is er een groter consortium rond uit te bouwen.

Vermassen: "Benchmarken met Belgische zieken- huizen dekt de 'more common' pathologie af. Maar als UZ willen we ook excelleren in derdelijnszorg en zeldzame pathologie. In België kunnen we ons dan enkel met Leuven vergelijken. Daarom opteerden we voor internationaal gerenommeerde ziekenhuizen. We verwachten eind september de eerste concrete resultaten." Eeckloo: "De toegevoegde waarde is niet de benchmarking op zich. Wel de openlijke inhou- delijke bespreking tussen klinische teams en het vergelijken van praktijken. Ook voor ons ziekenhuis zal dat een leerproces zijn."

De derde pijler bestaat uit externe toetsing van het intern ontwikkelde kwaliteitskader. Frank Vermassen: "Voldoet het systeem? Is verbetering mogelijk? Expliciet schakelen we daarvoor externe partners in. Elk kunnen ze vanuit hun ervaring positieve elementen aanreiken. Accreditering en audits waren vroeger eerder belerend. Nu gaan we naar een volwassen systeem van partnerships."

"Een externe blik vanuit andere Belgische en Nederlandse ziekenhuizen", voegt Eeckloo eraan toe, "kan risico's waar we zelf mogelijk blind voor waren boven spitten. Vaak was de klassieke benadering van accreditering een 'one shot' op de werkvloer. Handhygiëne bijvoorbeeld of identificatiebandjes voor patiënten werden eens om de vier jaar via steekproeven gecontroleerd. Duurzame effecten heeft dat niet en die verantwoordelijkheid hebben we al via de interne audits. De belangrijkste doelstelling van de derde pijler is de externe, kritische blik. Worden maatregelen gevolgd? Zijn systemen sluitend?"

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium partner en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse newsletter met nieuws uit uw vakbranche
  • checkdigitale toegang tot 35 vakbladen en financiële sectoroverzichten
  • checkuw bedrijfsnieuws op een selectie van vakwebsites
  • checkmaximale zichtbaarheid voor uw bedrijf
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Geert Verrijken

Meer weten over

Print Magazine

Recente Editie

Nu lezen

Ontdek de nieuwste editie van ons magazine, boordevol inspirerende artikelen, diepgaande inzichten en prachtige visuals. Laat je meenemen op een reis door de meest actuele onderwerpen en verhalen die je niet wilt missen.

In dit magazine
Cookies

De Apotheker maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren en te personaliseren. Door gebruik te maken van deze website gaat u akkoord met het privacy- en cookiebeleid.