Wetsvoorstel wil vaccinatiebevoegdheid apothekers verankeren
Kamerlid Carmen Ramlot met medeondertekenaars (Les Engagés) heeft een wetsvoorstel ingediend bij de Kamer om de aan apothekers verleende machtiging voor de toediening van het griepvaccin blijvend te maken.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex-voorzitter VITAZ
Het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 9 oktober 2023 tot wijziging van de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, beoogt in essentie de aan de apothekers verleende machtiging voor de toediening van het griepvaccin blijvend te maken, teneinde de vaccinatiegraad van de bevolking tegen de seizoensgriep in België verder te verhogen.
Rol van de apotheker
Volgens de indieners werd de rol van de apotheker bij vaccinatie de afgelopen jaren erkend en versterkt.
Als nabije en laagdrempelige eerstelijnsgezondheidsactor geniet de apotheker vaak het vertrouwen van de burgers: zijn betrokkenheid bij de vaccinatiestrategieën kan bijdragen tot het opkrikken van de vaccinatiegraad, door patiënten de mogelijkheid te bieden zich dicht bij huis en tijdens ruime en flexibele tijdsblokken te laten vaccineren.
De indieners van dit wetsvoorstel pleiten voor een multidisciplinaire aanpak en voor complementariteit tussen de verschillende zorgverleners, met het oog op een betere vaccinatiegraad en dus een betere gezondheid voor iedereen. Zij zijn van mening dat artsen en apothekers een complementaire rol hebben.
Het wetsvoorstel
Artikel 2 van het wetsvoorstel bepaalt dat in artikel 3 van de wet van 9 oktober 2023 tot wijziging van de WUG, gewijzigd bij de wet van 18 november 2024, de woorden “en houdt op uitwerking te hebben op 1 januari 2026, tenzij deze bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit wordt verlengd, en dit gedurende maximaal een jaar” opgeheven worden.
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid
Op te merken is dat artikel 9 van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid dat op 2 oktober bij de Kamer werd ingediend een identieke bepaling bevat als artikel 2 van het wetsvoorstel.
Bij de parlementaire behandeling zal dit wetsontwerp voorrang hebben op het wetsvoorstel