Exclusief interview met Caroline Ven
pharma.be: Tussen hoop en vrees
De farmaceutische industrie staat voor uitdagende maanden. In een exclusief interview met De Apotheker & Artsenkrant pleit Caroline Ven, directeur van pharma.be, voor een investeringsengagement op Europees niveau, vergelijkbaar met wat de Europese leiders hebben afgesproken inzake defensie-uitgaven.
Filip Ceulemans
Eind augustus maakten de Europese Unie en de Verenigde Staten in een gezamenlijk statement bekend dat de VS voortaan een importheffing van 15% heffen op geneesmiddelen. Hoe kijkt u daarop terug? Met opluchting dat er eindelijk duidelijkheid is? Of ongerust over de mogelijke gevolgen voor de sector?

Caroline Ven: Als ik heel eerlijk ben, is het vooral met ontgoocheling. Binnen het kader van de Wereldhandelsorganisatie bestond er een akkoord om geen importtarieven op te leggen aan geneesmiddelen. Zo wordt voorkomen dat bepaalde landen en patiëntengroepen moeilijk toegang krijgen tot vaak levensreddende geneesmiddelen. Door medicijnen toch mee in het algemene tarievenblad te trekken, komt dat akkoord waaraan in principe ook de Verenigde Staten gebonden zijn, op de helling te staan. Omdat president Trump geneesmiddelen als zeer strategisch beschouwt, sprak hij op een bepaald moment zelfs over een importtarief van 200%. Ja, dan is 15% natuurlijk een opluchting. Het had veel erger kunnen zijn.
Hebt u een zicht op de impact van de invoerheffingen?
De complexiteit van de invoering mag niet worden onderschat. De Europese Unie krijgt 15% opgelegd, het Verenigd Koninkrijk iets minder en Zwitserland dan weer veel meer. Het zorgt nog steeds voor heel wat onzekerheid. Die onzekerheid is niet goed voor het investeringsklimaat. EFPIA, onze Europese koepelorganisatie, hield in het voorjaar een bevraging onder haar leden. Heel wat bedrijven namen deel en het resultaat is niet meteen positief te noemen. Momenteel zouden de deelnemende innovatieve farmaceutische bedrijven voor meer dan 50 miljard euro eerder genomen investeringsbeslissingen on hold hebben gezet.
Wat zijn naast het strategische belang dat hij aan geneesmiddelen hecht nog motieven voor Donald Trump om invoerheffingen op medicijnen te heffen?
Al tijdens zijn eerste legislatuur wilde Trump de prijs van geneesmiddelen in de Verenigde Staten drukken. Het land heeft een totaal ander systeem dan de Europese landen. Het wordt gekenmerkt door verschillende verzekeraars en meerdere tussenpersonen, met als gevolg dat geneesmiddelen er erg duur zijn. Daar wil hij iets aan doen. Hij kijkt daarbij naar de prijzen van geneesmiddelen in andere, vergelijkbare landen. Dat zijn in zijn ogen alle landen die het niveau van 60% van het BBP van de VS halen. Voor mij is dat appelen met peren vergelijken. Alleszins zit België ook in die korf. Vervolgens wil hij de prijs van een geneesmiddel in de Verenigde Staten afstemmen op de goedkoopste prijs in een ander land. Het is echter helemaal niet duidelijk welke methodologie hij gaat gebruiken. Niemand weet het, maar er hangt ons wel een zwaard van Damocles boven het hoofd.
'Er hangt ons een zwaard van Damocles boven het hoofd'
Hoe belangrijk is de Amerikaanse markt voor de geneesmiddelenindustrie?
Voor de meeste producenten is de VS goed voor 60% van de omzet. Het land is niet enkel belangrijk omwille van de omzet, maar ook omdat innovatieve geneesmiddelen er veel sneller op de markt komen dan in Europese landen. De Verenigde Staten staan veel meer dan Europa open voor innovatie. Dat zien we niet enkel in de sector van de geneesmiddelen, maar ook in bijvoorbeeld IT en technologie. Nieuwigheden worden er veel meer omarmd. Het maakt van de Verenigde Staten een aantrekkelijk land.
Welke risico’s houdt dat in voor België, en bij uitbreiding voor Europa?

Ik zie twee grote risico’s, waarvan de ernst nog niet valt in te schatten. Het eerste risico is een verplaatsing van activiteiten naar de Verenigde Staten. Er zijn al enkele aankondigingen gedaan in de media, maar het is niet duidelijk in welke mate het nieuwe investeringen of al geplande trajecten betreft. Vraag is ook of de Verenigde Staten in staat zijn de herlokalisatie van productie en onderzoek op te vangen. Dat gaat om meer dan enkel stenen, dan om het neerpoten van infrastructuur. Er moeten ook voldoende mensen, voldoende kennis aanwezig zijn. Ik denk dan aan artsen, apothekers en andere onderzoekers. Er heerst al een enorme krapte op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Als econoom zie ik het niet zitten dat de VS die absorptiecapaciteit zomaar kunnen invullen. Een bedrijf dat naar de Verenigde Staten verhuist, doet er goed aan een risico-inschatting te maken.
Wat is volgens u het tweede risico?
Dat heeft te maken met de prijsvergelijking die ik eerder aanhaalde. Bedrijven kunnen er noodgedwongen voor kiezen geneesmiddelen later op de Europese markt te lanceren dan op de Amerikaanse. En we hebben nu al een achterstand van twee jaar. Een innovatief geneesmiddel heeft slechts een korte vermarktingsperiode. Een octrooi wordt genomen bij het begin van het onderzoekstraject. Wanneer je op de Europese markt komt, heb je misschien nog ongeveer tien jaar alvorens generieken en biosimilars op de markt kunnen komen. Voor die tijd is er vaak ook al concurrentie door andere innovatieve behandelingen. Als innovator moet je dus op een korte periode je geneesmiddelen valoriseren. In de gegeven omstandigheden kan het soms de moeite lonen om langer te wachten met een Europese lancering zodat de prijzen niet kelderen in de Verenigde Staten. Een dilemma, want uiteindelijk is mensen en patiënten helpen wel het doel. Loopt de omzet terug, dan zijn er minder middelen om te investeren in onderzoek en ontwikkeling. De farmaceutische sector herinvesteert 25 tot 30% in R&D. Dat is gigantisch in vergelijking met andere sectoren.
Wat kan België doen om dit te counteren?
We kunnen uiteraard het denken van Trump niet beïnvloeden, maar er zijn wel mogelijkheden. Laat ons – zoals de Verenigde Staten – innovatie omarmen en onderzoek en ontwikkeling verder versterken binnen de interne markt. De belemmeringen die er bestaan tussen EU-lidstaten moeten worden afgebouwd. Dat zou al een grote stap vooruit zijn en de Europese markt aantrekkelijker maken om te investeren. Onze beleidsmakers, in België en Europa, moeten zich bezinnen over hoe waardevol geneesmiddelen zijn voor de volksgezondheid.
Doen onze overheden dat dan te weinig?
We hebben een verouderende bevolking, waardoor ernstige aandoeningen vaker voorkomen. Ik denk in de eerste plaats aan de behandeling van kanker waarvoor veel nieuwe therapieën op de markt komen. Maar hier zal enkel in geïnvesteerd worden wanneer de producten naar waarde worden geschat. De overheid kan de keuze maken dat niet te doen, maar de prijs die we daarvoor betalen, zijn minder innovatieve geneesmiddelen. Dat is een keuze voor de korte termijn.
De farmaceutische industrie, ook in België, is vandaag sterk afhankelijk van export naar de Verenigde Staten. Worden er ook andere afzetmarkten gezocht?
De Verenigde Staten blijven onze belangrijkste afzetmarkt, maar intussen worden ook andere markten aangeboord. De export naar opkomende landen in het Midden-Oosten en Zuid-Amerika, naar China en Japan neemt toe. De globale exportcijfers vanuit België stagneren wel, maar het is te vroeg om van een trendbreuk te spreken. Diversificatie is sowieso goed. Ook voor de opkomende landen. China is al lang niet meer het ontwikkelingsland dat het dertig jaar geleden was. Het staat aan de top van innovatie en wil zijn burgers meer en betere zorg aanbieden. In het Midden-Oosten zien we dezelfde beweging. Ook daar wordt geïnvesteerd in gezondheidszorg. Dit is een goede evolutie, maar het zou spijtig zijn, moesten we vaststellen dat we de knowhow die we hier hebben opgebouwd, zien verdwijnen naar een land als China. Op het gebied van cel- en gentherapie staat het land bijvoorbeeld al verder dan Europa.
De Verenigde Staten hebben met Robert Kennedy Jr. een minister van Volksgezondheid die er op zijn minst vaak vreemde ideeën inzake geneesmiddelen op nahoudt. Biedt dat geen kansen om onderzoekers naar Europa te lokken?
Ik heb nog geen cijfers die dat al zouden aantonen, maar misschien biedt dat wel mogelijkheden. België staat heel sterk in het onderzoek naar vaccins. Ik kan me voorstellen dat onderzoekers in de Verenigde Staten die hun financiële middelen zien verdwijnen, uitkijken naar andere mogelijkheden. Ik zie echter meteen ook een probleem. De financiering vanuit de Verenigde Staten valt grotendeels weg en ik zie onze overheid niet meteen in staat om zomaar in de bres te springen. We hebben al grijze massa en kunnen er nog aantrekken, maar ook de financiering moet volgen.
'Het is een gemiste kans dat gezondheid niet wordt gezien als een aspect van veiligheid'
Dat sluit aan bij wat Mario Draghi vorig jaar zei in zijn rapport, waarin hij de farmaceutische sector benoemt als een belangrijke motor voor de Europese economie.
Absoluut. In de huidige geopolitieke situatie vind ik dat Europa een grote kans heeft gemist. De Europese regeringsleiders hebben afgesproken fors te investeren in defensie-uitgaven. Het is een gemiste kans dat gezondheid niet evenzeer wordt gezien als een aspect van veiligheid. Ook op dit vlak had Europa investeringsdoelstellingen kunnen vastleggen. Een studie van enkele jaren geleden toont aan dat bijna 75% van de stijging van de levensverwachting te danken is aan innovatieve geneesmiddelen. Dat we de coronapandemie zo snel succesvol hebben kunnen bestrijden, is te danken aan de fantastische inspanningen die iedereen in de zorgsector leverde, maar toch vooral ook aan de snelheid waarmee vaccins op de markt werden gebracht. Die zijn er waanzinnig snel gekomen.
Zou België bij de Europese partners moeten pleiten voor zo’n gezondheidszorgdoelstelling?
Zeker. Alle verhoudingen in acht genomen, blijft België een belangrijk land binnen de farmaceutische wereld. We behoren systematisch tot de top drie op vlak van R&D, nieuwe octrooien, klinische studies en export. We moeten echter oppassen deze toppositie niet te verliezen. Andere landen zetten een inhaalbeweging in. Zeker na de pandemie willen andere landen de beschikbaarheid van geneesmiddelen verankeren. Kijken we niet uit dan verliezen we onze toppositie.
Ook op binnenlands vlak kondigen de komende weken zich spannend aan met de budgetbesprekingen. Hebt u al een zicht op wat die voor de farmaceutische sector gaan betekenen?
Net als de hele gezondheidszorg staan we onvermijdelijk voor een periode van groei in de uitgaven. Tenzij we willen dat de bevolking vandaag minder goed wordt behandeld dan tien of vijftien jaar geleden. De uitgavengroei heeft uiteraard te maken met de vergrijzing van de bevolking. Twintig jaar geleden werd daar door de Hoge Raad voor Financiën al voor gewaarschuwd. Spijtig genoeg werd er onvoldoende voorbereid en werd er geen budgettair pad uitgestippeld. Dit gaat niet om verspilling van middelen, maar om het bieden van oplossingen voor noden van de bevolking. Dan hebben we het nog niet over een extra marge voor innovatie en vooruitgang. Binnen de regering zijn er wel afspraken gemaakt dat de gezondheidszorguitgaven in reële termen met een vast percentage kunnen groeien, met daarbovenop de inflatie.
Volstaat dit groeipad?
Neen, die groei is onvoldoende vergeleken met de noden. Laten we zeggen: het goede nieuws is dat er groei is. In het regeerakkoord staat ook dat er afspraken moeten worden gemaakt met de geneesmiddelenindustrie omdat deze sector belangrijk is voor de economie. Vlak voor het zomerreces werd het meerjarenkader afgeklopt. Positief is dat de groei van het geneesmiddelenbudget dezelfde groei mag hebben als de rest van de gezondheidszorg. Ons aandeel blijft constant. Dit was in de voorbije legislatuur anders. Op dit jaar na ging het aandeel van geneesmiddelen de afgelopen vijf jaar systematisch achteruit.
Het aandeel van de geneesmiddelensector in het totale gezondheidszorgbudget kromp dus de voorbije jaren?
Inderdaad, en dat is niet logisch. Een van de mechanismen is het bedingen van zware kortingen. Wil je nog een innovatief geneesmiddel op de markt brengen, dan ben je bijna verplicht een overeenkomst met zware kortingen te sluiten. Kortingen die kunnen oplopen tot 50%. Dat systeem is onhoudbaar. De prijs die we daarvoor betalen, is dat meer dan de helft van alle nieuwe geneesmiddelen die in een periode van vier jaar zijn goedgekeurd door het Europees Geneesmiddelenagentschap, een jaar na die periode van vier jaar nog niet op de Belgische markt beschikbaar is. Het probleem is niet nieuw, maar is de laatste jaren wel verslechterd.
Wat is daar de verklaring voor?
In de eerste plaats heeft dat te maken met onderhandelingen die lang duren. Het betekent niet dat deze geneesmiddelen niet op de Belgische markt komen, wel dat het langer zal duren. Soms leiden onderhandelingen ook niet tot een akkoord. Meestal is dit omdat men de waarde van een product niet wil herkennen. De onderhandelingen binnen de CTG worden steeds moeilijker.
Terug naar de budgetonderhandelingen. Hoe ziet u die evolueren?
De trendgroei van gezondheidsuitgaven, inclusief geneesmiddelen, ligt hoger dan wat in het meerjarenkader is vastgelegd. We staan dus voor grote besparingen. Voor ons is het belangrijk dat de juiste geneesmiddelen op het juiste moment bij de juiste patiënten komen. Als associatie willen we ervoor zorgen dat patiënten die echt innovaties nodig hebben, daar toegang toe hebben. Tegelijk willen we overconsumptie aanpakken: patiënten die het niet nodig hebben, die met een alternatief geholpen zouden zijn, moeten dat geneesmiddel niet krijgen. Geneesmiddelen zijn waardevolle producten, het zijn geen snoepjes. Het juiste moment betekent ook dat de patiënt niet te lang op het geneesmiddel moet wachten, dat hij niet eerst drie of vier andere behandelingen moet ondergaan. Die gesprekken willen we zeker voeren, ook met artsen.
Hoe is de verhouding tussen de industrie en de artsen?
Artsen hebben contact met hun patiënten. De geneesmiddelenindustrie heeft geen rechtstreekse toegang tot individuele patiënten. Als pharma.be willen we de dialoog blijven aangaan met artsen en academici om te komen tot een doelmatig gebruik van geneesmiddelen. We willen de kennis die in de industrie aanwezig is met hen delen en omgekeerd natuurlijk. Tegelijk willen we ook dat de stem van de patiënt beter wordt gehoord. Daarom hebben we binnen pharma.be sinds enkele jaren adviesraden waarin enerzijds artsen en academici en anderzijds patiëntenorganisaties zetelen. Het is een manier om te begrijpen waar de noden liggen en waar de problemen op het terrein zich situeren.
Zijn er uit die adviesraden al concrete oplossingen gekomen?
Tweemaal per jaar zit onze raad van bestuur een halve dag samen met de adviesraad van artsen en academici over beleidsrelevante thema's. Meer concreet, hebben we met de koepel van de universitaire ziekenhuizen bijvoorbeeld een template opgesteld voor de contracten die de industrie afsluit met hen over klinische studies. Daar bleken heel wat frustraties over te bestaan omdat elke firma zijn eigen contracten had. We hopen dat de template die we uitwerkten de standaard kan worden waardoor ergernissen worden voorkomen. Op het terrein kunnen zulke oplossingen echt een verschil maken. Ook voor de samenwerking tussen bedrijven en patiëntenorganisaties hebben we dezelfde oefening gedaan. Dit leidde tot een checklist met tien punten over hoe goed samenwerken. Dat is vaak veel interessanter en nuttiger dan grote wollige verklaringen.
Tot slot, wat zijn voor pharma.be op korte en middellange termijn de prioriteiten?
In de vorige legislatuur werd een road map uitgeschreven voor de hervorming van het terugbetalingssysteem van geneesmiddelen. Daar willen we nu werk van maken. Op Europees niveau staat het gezamenlijk assessment voor geneesmiddelen op de markt op de agenda. Ook de budgetdiscussies vergen uiteraard de nodige aandacht. We kennen de contouren waaraan we moeten voldoen, maar binnen de set van maatregelen kan veel kwaad worden gedaan door blinde besparingen of kunnen we gaan voor zinvolle gezondheidsdoelstellingen. Wij willen uiteraard inzetten op dat laatste.